Chantal van Dam

Dood doet leven

Radio column Vroege Vogels - maart 2008

Jaren geleden verscheen er een Amerikaanse veldgids met de titel
flattened fauna, de platgereden dieren gids. Die fauna bestond uit
reptielen, amfibieën, vogels en kleine zoogdieren, nu eens niet
geportretteerd in hun leefgebied maar op de plaats van hun dood:
straten, wegen, autobanen. De auteur was een biologieleraar uit Iowa.
Als Nederlander dacht ik meteen: ha, hij wil een bewustwordingsproces
op gang brengen en een gedragsverandering bewerkstelligen. Ruw door
hem wakker geschud zouden mensen het autorijden met iets positiefs
willen compenseren. Pakweg padden helpen overzetten in het voorjaar,
voordat ze platgereden werden.
Veel van de beschreven dieren waren op kadavers afgekomen.
Grondeekhoorns knabbelden aan doodgereden vleermuizen, opossums
aan de dode grondeekhoorns en stinkdieren vervolgens aan de
opossums. Een mooi staaltje van evenwicht in de natuur, aldus de
auteur.
Ik herinnerde me deze veldgids toen ik het bericht ‘kadavers kijken op
internet’ onder ogen kreeg. Via een webcam kon je 24 u per dag volgen
wat er met een kadaver gebeurt als je het in de natuur laat liggen. Het
bleek om een project van Staatsbosbeheer en de Stichting Ark
Natuurontwikkeling te gaan.
Ik dacht meteen: men wil een bewustwordingsproces op gang brengen
en een mentaliteitsverandering bewerkstelligen. En jawel: mensen
moeten leren dat de dood bij de natuur hoort. Dat dode dieren niet eng
of vies zijn en bovendien een bron van leven voor andere organismen
vormen. Men zou ook struintochten naar de kadavers organiseren.
Ik zocht de website ‘dood doet leven’ op waar de onttakeling van een
ree werd vertoond. Een verkeersslachtoffer, maar verder kerngezond,
verzekerde de website. Het was op een rustige plek in een natuurgebied
neergelegd. Ik beperkte mij tot de hoogtepunten en bekeek een serie
fascinerende filmpjes.
In de loop van een paar weken had de camera een stoet van dieren bij de
ree geregistreerd. Ze schuifelden er omheen, wipten erop, snuffelden,
pikten, peuzelden, scheurden en sleurden. Eksters, kraaien, een buizerd,
en ook soorten die je anders zelden ziet, zoals een steenuil, een das, een
vos en een steenmarter. Men had niets teveel gezegd. De een zijn dood
bleek de ander zijn brood.
Toch bleef ik met een paar vragen zitten. Wat was er eigenlijk zo
natuurlijk aan een aangereden ree? En waarom zou je in een
natuurgebied naar gedropte verkeersdoden struinen, als ze her en der
langs de wegen liggen? Meestal geen reeën, maar eksters, kraaien, een
buizerd of van die soorten die je anders zelden ziet.
Was deze ree een vingeroefening voor het echte werk? Komt er een
vervolg met een minder kerngezond dier? Een dat aan ouderdom, ziekte
of voedselgebrek is bezweken, zoals in de natuur vaak gebeurt? Ik
vroeg mij af hoe het met het sterven zat. Of dat straks ook 24 uur per
dag via een webcam is te volgen. En of er dan struintochten voor
gevorderden komen.
Ik hoop van niet.
Dood hoort bij de natuur, maar laten we er niet te stoer over doen en er
geen mooie praatjes bij verkopen.

Chantal van Dam